top of page

(Onder de witte vlag van) medemenselijkheid

  • Menno Oosterhoff
  • 12 jan 2024
  • 3 minuten om te lezen

Bijgewerkt op: 30 okt 2024

In een bevlogen betoog spreekt Esther van Fenema haar zorg uit over de toegenomen aandacht voor euthanasie bij mensen met een psychische aandoening. Ze koppelt dat aan de veronderstelling, dat de wachtlijsten voor behandeling mede bepalen of het lijden uitzichtloos is.


Haar verontwaardiging over de lange wachtlijsten binnen de ggz deel ik. Vanuit mijn betrokkenheid bij de dwangstoornis maak ik vaak mee dat mensen maanden moeten wachten, ook als direct ingrijpen is vereist. Bij een spoedeisend lichamelijk probleem is dit ondenkbaar. Mede daarom maak ik me er al jaren hard voor om psychische aandoeningen serieus te nemen. De wachtlijsten leiden tot veel wanhoop en soms zelfs suïcidaliteit.


Maar waarop Esther baseert dat wachtlijsten mede bepalen of lijden uitzichtloos is mij niet duidelijk. Het is alleen al wettelijk niet toegestaan euthanasie te verlenen als er nog een redelijke behandeloptie is. De regionale toetsingscommissies toetsen daarop en er is geen reden aan te nemen, dat ze dat niet goed doen. Ook in mijn eigen ervaringen vind ik geen steun voor haar veronderstelling. Het betreft altijd mensen, die al jarenlang behandeling hebben gehad.


Ook in andere feiten vind ik geen steun voor Esthers visie, dat de wet wordt opgerekt. Eerder is sprake van het tegendeel, namelijk dat mensen tevergeefs een beroep erop doen. De euthanasiewet bestaat ruim twintig jaar, maar binnen de ggz kunnen mensen nog steeds amper terecht. Van de 115 keer, dat in 2022 euthanasie werd verleend, werd het merendeel verleend door een arts van het Expertisecentrum Euthanasie. De wachttijden daar zijn inmiddels onmenselijk lang. Is 115 keer veel? Niet als je bedenkt dat er minstens 200 duizend mensen zijn met een ernstige psychische aandoening, waarvan ongeveer de helft al meer dan zes jaar. Niet als je bedenkt, dat jaarlijks bijna tweeduizend mensen zelf een eind aan hun leven maken. Hier zitten mensen die stoppen met eten en drinken niet bij. Het activisme van Jan Mokkenstorm, oprichter van 113 om te streven naar nul suïcides, kon Esther wel waarderen. Ik vond het een illusie dat je elk leven draaglijk kunt maken. Suïcide komt vaak voor bij mensen op de wachtlijst van een euthanasietraject en bij mensen die afgewezen zijn.


Dat het in de psychiatrie lastiger is vast te stellen of er nog redelijke behandelmogelijkheden, zijn klopt zonder meer. Maar dat is geen reden om de vraag helemaal uit de weg te gaan. Ik vind het nogal wat om te spreken van medeplichtigheid aan vermijdbaar overlijden. Ik vind het een overschatting van wat de psychiatrie vermag. Natuurlijk moet je in de psychiatrie heel vaak niet meegaan in de wanhoop van de patiënt. Maar dat is wat anders dan er nooit in meegaan.


In de wet staat dat de arts sámen met de patiënt bepaalt of er nog redelijke andere mogelijkheden zijn. Mijn hele pleidooi van de afgelopen maanden is op dat ‘samen’ terug te voeren. Want daar schort het nogal eens aan. Veel patiënten worden niet goed van de therapeutische hardnekkigheid van hun behandelaar. Van de suggestie, dat (met betere ggz) altijd alles op te lossen is. Ze willen eindelijk erkenning dat ze genoeg geprobeerd hebben en niet nog voor de zoveelste keer een intensieve behandeling moeten proberen. Ze kunnen niet nog langer wachten op de kleine kans van een onverwachtse verbetering ergens ver weg in de toekomst.


Het gaat me echt aan het hart te zien hoe ongezien en ongehoord mensen zich voelen. Het is ondenkbaar dat mensen die ondraaglijk en uitzichtloos lijden ten gevolge van een lichamelijke aandoening en vragen om euthanasie, daar soms meer dan drie jaar op moeten wachten. Luisteren naar de patiënt en er aandacht voor vragen dat ze vaak nergens terecht kunnen zie ik als medemenselijkheid, niet als het onder de witte vlag daarvan oprekken van de wet.

Recente blogposts

Alles weergeven

Opmerkingen


bottom of page